
De huid waarop het verhaal van het bezoek van de koningin van Sheba aan koning Salomo wordt verbeeld is een van de meest in het oog springende objecten uit de collectie van het Instituut voor Oosters Christendom. Voor de meeste schilderingen uit de collectie geldt dat zij zijn vervaardigd op perkament, maar dit is de enige schildering waarbij de huid zelf nog zo prominent aanwezig is. We kijken naar een omvangrijk werk, van bijna een meter lang, waarbij in een gekaderd midden de vachthaartjes zijn weggeschrapt. Op deze wijze is er een glad oppervlak verkregen in het midden van de huid. Op dit oppervlak is vervolgens het verhaal van de koningin van Sheba geschilderd. Dit verhaal heeft een Bijbelse oorsprong, kan worden nagelezen in het Oude Testament, 1 Koningen 10:1-13, en heeft een nog belangrijkere positie in de Kebra Nagast, een van oorsprong veertiende-eeuws Ethiopisch geschrift. Dit geschrift bevat legenden over Ethiopische koningen,[1] waaronder de legende van de koningin van Sheba en koning Salomo en daarmee het verhaal van de eerste Ethiopische keizer, Menelik I en de Ark van het Verbond.
Witruimte
Een karakteristieke uitbeelding van de artistieke traditie
Op de huid zien we dat de legende is verbeeld in apart geschilderde scenes. In totaal zijn er drieënveertig scenes, ieder voorzien van een inscriptie. Het geheel doet denken aan een stripverhaal waarbij iedere sectie is voorzien van een tekstballon. Deze manier van weergeven is karakteristiek voor dit specifieke verhaal in de Ethiopische artistieke traditie. Het thema van de koningin van Sheba werd populair tijdens de regeerperiode van Menelik II (1889-1909).[2] In deze periode groeide de toeristische kunstproductie en daarmee ook de vraag naar Ethiopische volkskunst. Onderstaand werk De legende van de koningin van Sheba, verzameld in 1927-29 en nu in de collectie van het Etnografisch Museum van de universiteit van Zürich, illustreert de traditie waarin we Het bezoek van de koningin van Sheba aan koning Salomo moeten plaatsen. Deze schildering is hoogstwaarschijnlijk dertig tot veertig jaar eerder vervaardigd dan de huid uit de collectie van het Instituut voor Oosters Christendom, maar toont een vergelijkbare verhalende opstelling van beelden. Ook hier worden tekst en beeld gecombineerd tot één verhaal. Om het belang van het thema van het bezoek van de koningin van Sheba aan koning Salomo in de Ethiopische volkskunst te kunnen plaatsen zal de voorstelling van Het bezoek van de koningin van Sheba aan koning Salomo iconografisch worden toegelicht aan de hand van de Kebra Nagast.

Het verhaal van Makeda en Salomo
Het mythisch aandoende verhaal van de koningin van Sheba is nauw verweven met de historische identiteit van Ethiopië.[3] In het Oude Testament wordt beschreven hoe de koningin van Sheba een bezoek brengt aan koning Salomo om te delen in zijn wijsheid. Er wordt beschreven hoe ze hem vragen wil stellen en daarom met een karavaan beladen met goud, edelstenen en reukwerk naar Jeruzalem trok. Toen ze haar vragen aan hem stelde kon hij alles beantwoorden en was ze vol bewondering voor zijn wijsheid. Als dank schonk ze hem een grote hoeveelheid reukwerk en edelstenen waarop ze met haar gevolg terug ging naar haar eigenland. In de Kebra Nagast is het verhaal langer en resulteert de ontmoeting van koningin Makeda met koning Salomo, na haar terugkeer, in de geboorte van een zoon, Menelik I.[4]
Volgens de Ethiopische tekst had Makeda voorafgaand aan deze reis haar vertrouwde adviseur Tamrin naar koning Salomo in Israël gezonden om handelsroutes veilig te stellen. Bij zijn terugkomst vertelde Tamrin de koningin over de rijkdom van Salomo, maar bovenal over zijn wijsheid. Hierop besloot zij naar Israël te trekken zodat zij vragen aan hem zou kunnen stellen.[5] In de vertaling van de Kebra Nagast door Wallis Budge (1932) is te lezen hoe Makeda onder de indruk raakt van de wijsheid van Salomo en hoe hij haar, met een list, verleidt de nacht met hem door te brengen. Voor dat zij gaat slapen zweert Makeda dat zij nooit iets zal stelen of pakken wat niet van haar is uit het huis van de koning. Als ze zich aan die belofte houdt zal Salomo geen omgang met haar hebben. In de nacht die volgt op de belofte wordt Makeda wakker met erge dorst. Ze denkt dat Salomo in diepe slaap is en tracht te drinken uit een schaal met water, maar voordat ze haar dorst kan lessen pakt Salomo haar bij de hand en zegt haar dat ze haar belofte heeft gebroken omdat ze het water wilde drinken. Daarna heeft hij omgang met haar en brengen zij samen de nacht door.[6] Deze scene is onderverdeeld in vier secties op Het bezoek van de koningin van Sheba aan koning Salomo. Op de eerste afbeelding (links), zien we hoe Salomo en Makeda de belofte aan elkaar doen, in de volgende scène zien we hoe zij op bed gaan liggen om te slapen, vervolgens pakt Salomo Makeda bij de arm als ze naar het water rijkt en in de daaropvolgende scene liggen zij samen in bed.

Uit dit samenzijn wordt een zoon geboren, Menelik, die later de troon van zijn moeder zal erven en keizer wordt van Abessinië, het Ethiopisch keizerrijk.[7] Als Menelik volwassen is bezoekt hij zijn vader in Jeruzalem. Salomo is verheugd om zijn eerstgeboren zoon te ontvangen en benoemt hem tot koning van Ethiopië. Wanneer Menelik terugkeert beveelt Salomo dat de eerstgeboren zonen van zijn hovelingen Menelik moeten volgen naar Ethiopië en daar zullen blijven als zijn gevolg. De zonen zijn opstandig en nemen bij hun vertrek in het geheim de Ark van het Verbond mee naar Ethiopië. Pas als zij Egypte hebben bereikt vertellen de Israëlitische zonen aan Menelik dat zij de Ark hebben meegenomen. Menelik reageert verheugd en brengt de Ark, het symbool voor de aanwezigheid van God, naar Axum. Met de komst van de Ark omarmt het Ethiopische volk de God van Israël.[8] Deze gebeurtenis wordt in verband gebracht met het ontstaan van de Ethiopisch Orthodoxe Kerk.[9] Op deze wijze brengt het verhaal van het bezoek van de koningin van Sheba aan koning Salomo het ontstaan van het Ethiopisch keizerrijk samen met de komst van de Israëlitische religie in Ethiopië. Het verhaal onderbouwt dat Salomo de voorvader is van de Ethiopische koningen uit de Kebra Nagast en dat Ethiopiërs de erfgenamen zijn van het Koninkrijk van Israël.[10]
De uitbeelding van dit thema in de Ethiopische volkskunst bloeide op vanaf 1930 en bleef gedurende de twintigste eeuw populair. Het wordt in wetenschappelijke literatuur niet alleen in verband gebracht met de Bijbelse vertelling en de Kebra Nagast, maar ook met een zeker exotisme.[11] Het verhaal, de bijbehorende geschiedenis en geschriften doen typisch Ethiopisch aan voor toeristen. Dit verklaart wellicht waarom het verbeelden van het thema pas populair werd tijdens de groei van de toeristische industrie. Het is dan ook binnen die context dat we het werk Het bezoek van de koningin van Sheba aan koning Salomo moeten plaatsen.
Auteur: Ayla Kivits
[1] Hoberman, 1983, p. 113
[2] Basio, 2009, p. 15
[3] Al-Thani, 2015, p. 27
[4] Monges, 2002, p. 237
[5] Monges, 2002, pp. 238-239
[6] Budge, 1932, H. 30
7] Al-Thani, 2015, p. 30
[8] Hoberman, 1983, p. 113
[9] Monges, 2002, p. 240
[10] Ostoia en Kajitani, 1972, p.79
[11] Chojnacki, 1964, p.11
Bronnen:
A.H. Al-Thani, ‘The Queen of Sheba in Yemeni and Ethiopian Mythology’, in: R.M. Abusharaf en D.F. Eickelman, Africa and the Gulf Region Book Subtitle: Blurred Boundaries and Shifting Ties, Cambridge, 2015
E. Biasio, ‘Contemporary Ethiopian Painting in Traditional Style’, African Arts, Vol. 42, No. 1, 2009, pp. 14-25
S. Chojnacki, ’Short Introduction to Ethiopian Traditional Painting’, Journal of Ethiopian Studies, Vol. 2, No. 2 (1964), pp. 1-11
B. Hoberman, ‘The Ethiopian Legend of the Ark’, The Biblical Archaeologist, Vol. 46, No. 2 (1983), pp. 113-114
M.M. Monges, ‘The Queen of Sheba and Solomon: Exploring the Shebanization of Knowledge’, Journal of Black Studies, Vol. 33, No. 2, (Nov. 2002), pp. 235-246
V.K. Ostoia en N. Kajitani, ‘Two Riddles of the Queen of Sheba’, Metropolitan Museum Journal, 1972, Vol. 6 (1972), pp. 73-103
E.A. Wallis Budge, The Kebra Nagast, 1932