

In de collectie van het Instituut voor Oosters Christendom bevinden zich twee iconen die wat voorstelling betreft erg op elkaar lijken. Op de iconen zien we Koning David die de harp bespeelt afgebeeld in traditionele Ethiopische kledij. Er is een kleurrijk gewaad om Koning David heen gedrapeerd, hij draagt een hoofdtooi en aan zijn oor prijkt een keizerlijke oorbel. Deze kledij komt overeen met de uiterlijke verschijning van de Ethiopische heersers van de middeleeuwen.[1] Een koning werd doorgaans gevolgd door een hoveling die een baldakijn en een vliegenmepper voor hem vasthield, ook dit zien we terug in de afbeelding. Zowel de baldakijn die boven het hoofd van koning David wordt gehouden, als de vliegenmepper in de handen van de hoveling, waren een statussymbool in Ethiopië.[2] Ook de harp die David in zijn handen houdt heeft een vijftiende-eeuwse basis. Het is een beganna, een Afrikaans muziekinstrument dat afstamt van de Griekse lier. Daarnaast is het importantieperspectief, de vergrote weergave van koning David in vergelijking met de minder belangrijke hoveling, een karakteristiek iconografisch onderdeel van religieuze Ethiopische en Eritrese voorstellingen.[3] Er gebeurt iets interessants in deze afbeelding. Koning David wordt niet enkel uitgebeeld als een Bijbels figuur, hij wordt als het ware toegeëigend, ondergedompeld in de Ethiopische middeleeuwse vormentaal en in een middeleeuwse keizerlijke context geplaatst.

Om de verbeelding van Koning David uit de collectie van het Instituut voor Oosters Christendom beter te begrijpen moeten we ons wenden tot het middeleeuwse psalter van Belin Segged. De uitbeelding van Koning David doet namelijk sterk denken aan een vijftiende-eeuwse voorstelling uit een psalter dat in 1476-7 werd vervaardigd voor een lokale gouverneur, Belin Segged. De afbeelding in dit psalter toont eveneens David, in eenzelfde houding en met dezelfde figuur achter hem.
In het psalter bevinden zich in totaal drieëndertig miniaturen waarop heiligen en Bijbelse koningen zijn afgebeeld. Zowel David als Salomo worden weergegeven op een eigen miniatuur. Deze twee Bijbelse koningen worden afgebeeld als Ethiopische heersers.
Het Psalter van Belin Segged is vervaardigd in een periode van culturele bloei in het Ethiopisch-Eritrese gebied. Deze bloei kwam tot een eind tussen 1527 en 1543 toen de imam van Harar het gebied veroverde. Vele kerken, kloosters en manuscripten werden toen verwoest.[4] Het desbetreffende psalter is waarschijnlijk vervaardigd in het klooster van Debre Maryam, gelegen in Kohayen. In het psalter zijn meerdere kunsthistorische invloeden merkbaar. Model voorstellingen voor het psalter waren hoogst aannemelijk van Byzantijnse, en mogelijk van Syrisch-Palestijnse, oorsprong. Ook is het denkbaar dat er invloeden zijn geweest van populaire West-Europese prenten.[5] Het klooster van Debre Maryam hoorde destijds bij het ‘Huis van Ewostatewas’.[6] Deze orde was aanwezig in een groot deel van het noorden van het Koninkrijk Aksum. Onder dit koninkrijk viel het huidige Eritrea en het noorden van Ethiopië. De grondlegger van de orde was Ewostatewas zelf (ca. 1270- 1352).[7] Het klooster van Debre Maryam is gesticht na zijn dood door zijn discipelen. Aan het eind van de veertiende eeuw verspreidde het gedachtegoed van Ewostatewas zich buiten de grenzen van het christelijke gebied. Er werd zelfs gepredikt in islamitische delen van Aksum.[8] De stijl waarin het gehele psalter is vervaardigd wordt toegeschreven aan de Ewostatewas orde. Het klooster van Debre Maryam was het centrum van deze stijlontwikkeling. Kenmerkend zijn cirkelvormige gezichten en langgerekte ogen. Mogelijk zijn deze kenmerken toe te schrijven aan Islamitische of Armeense beeldende invloeden. Daarnaast zijn geometrische ornamenten typisch voor de Ewostatewas orde.[9] Dit zien we dan ook duidelijk terugkeren in de miniatuur. Zowel het gewaad dat om David heen is gedrapeerd, als de kubusvorm waar zijn torso op rust zijn gevuld met vierkante en ruitvormige ornamenten. Daarnaast is de vloer gedecoreerd met cirkels. Het is opvallend dat de meeste genoemde kernmerken van de voorstelling direct zijn overgenomen in de iconen van de collectie van het Instituut voor Oosters Christendom. Daarnaast zijn de twee Koning David-iconen uniek binnen de collectie door de overname van de Ewostatewas-stijl. Veruit de meeste objecten uit de collectie zijn geïnspireerd op en voortzettingen van de eerste en tweede Gondarene stijl (1632-1769).[10]

Het wordt duidelijk dat de voorstelling van David in relatie staat tot het uitbeelden van koningschap als we een vergelijking maken met een miniatuur waarop een portret van Keizer Constantijn de Grote. Deze miniatuur staat in hetzelfde Psalter als de voorstelling van David en beide regeerders worden op een vergelijkbare manier afgebeeld. Ook Keizer Constantijn de Grote is gekleed in Ethiopische kledij en wordt geflankeerd door een hoveling met een baldakijn en vliegenmepper.[11] In plaats van een beganna heeft deze keizer een rijkelijk gedecoreerd zwaard in zijn handen. De gehele compositie en ornamentiek doet sterk denken aan de voorstelling van David. Ook hier wordt een historische heerser als het ware eigentijds gemaakt door de figuur te verbeelden als een Ethiopische koning.
Door het traceren van iconografische symboliek is het duidelijk dat koning David in de collectie van het Instituut voor Oosters Christendom wordt weergegeven als een Ethiopische koning. De overeenkomsten tussen de iconen uit de collectie van het Instituut voor Oosters Christendom en de miniaturen uit het psalter van Belin Segged wijzen op een beeldtraditie. We kunnen onszelf voorstellen dat de oorspronkelijke miniatuur, of wellicht nog onbekende reproducties van deze miniatuur, als voorbeeld werden genomen in de Ethiopische, toeristische kunstproductie van de vorige eeuw. Een Bijbels figuur is in het Psalter van Belin Segged eigentijds gemaakt en vervolgens is dit beeld bewaard gebleven in de Ethiopische beeldtraditie, om uiteindelijk opnieuw op te duiden in de toeristische kunstproductie. Dit toont het belang van de toeristische kunst. Hoewel de objecten niet altijd oud of van historisch belang zijn, herbergt deze nog levende beeldcultuur authentieke voorstellingen.
Auteur: Ayla Kivits
[1] Pawlowska, p. 89
[2] Pawlowska, p. 89
[3] Turner, p. 570
[4] Turner, p. 570
[5] Turner, p. 570
[6] Hastings, p. 29
[7] Hastings, p. 28
[8] Hastings, p. 29
[9] Pawlowska, p. 89
[10] Gnisci
[11] Heldman, pp. 76-77
Bronnen:
J. Gnisci, “Christian Ethiopian Art”, digitaal artikel, op internet gezet door Dr. J. Gnisci, (geraadpleegd op 16-4-2020)
A. Hastings, The Church in Afrika 1450-1950, Oxford, 1994
M.E. Heldman, The Marian Icons of the painter Frē Ṣeyon, Wiesbaden, 1994
A. Pawlowska, “Selected motifs of Ethiopian iconography”, in: W. Deluga (red.), Series Byzantina VII, Warsaw, 2009, pp. 83-92
J. Turner, The dictionary of Art, deel 10: Egypt, ancient, SXI to Ferrant, Oxford, 2003