
In de collectie Ethiopisch objecten van het Instituut voor Oosters Christendom bevindt zich één gebedsrol, ofwel ketab, bestaande uit drie stukken perkament. De bovenzijde van elk deel is voorzien van een afbeelding met rondom decoratieve banden en daaronder teksten in het Ge’ez in rode en zwarte inkt. Ook zien we een viertal zwarte rasters met rode letters daarin getekend. De afbeelding op het linker deel toont twee figuren die vrijwel identiek aan elkaar zijn. Het middelste deel toont een geometrische figuur met ogen en een neus in een vierkant waaruit punten steken. De afbeelding op het rechter deel toont een figuur die een zwaard en schede vasthoudt. Deze afbeeldingen zijn moeilijk te interpreteren, omdat ze geen eenduidige betekenis hebben volgens de literatuur en in combinatie met de teksten gezien moeten worden. Laten we toch een poging wagen afgaande op de iconografie.
Ontstaan
Maar eerst iets over het ontstaan ervan. Gebedsrollen worden gemaakt ter verdrijving van boze geesten en demonen die ziekten veroorzaken. Als onderdeel van een groter genezingsritueel worden de rollen in opdracht van mensen gemaakt om hun kwalen te bestrijden. Terwijl plantaardige en dierlijke medicijnen fysieke symptomen verlichten, pakken de gebedsrollen de spirituele symptomen aan; een panreligieus fenomeen dat voorkomt onder joden, christenen en moslims.[1] Deze traditie put dan ook uit de praktijken van die verschillende religies en er zijn rollen bekend in verschillende talen, waaronder het Aramees en Arabisch (zie figuur 1). De rollen herstellen de gezondheid door gebruik te maken van teksten en figuren waaraan magische, beschermende krachten worden toegeschreven.[2]

De traditie van gebedsrollen is verbonden met die van de Joods-Babylonisch-Aramese toverschalen; antieke aardewerken schalen die beschreven zijn met toverspreuken die hun eigenaren moeten beschermen tegen demonen. De schalen zijn ontstaan in de vijfde eeuw na Christus en komen vooral voor in Mesopotamië en Syrië. Ze werden met de binnenkant naar beneden geplaatst onder drempels in huis, op binnenplaatsen, in de hoek van huizen van pas overleden mensen en op begraafplaatsen, als een soort van demonenval.[3] Voor het gebruik van schalen en rollen werden beschermende toverspreuken mondeling toegepast. Zowel de toverschalen als de gebedsrollen borduren ook voort op de traditie van apotropaïsche rituele objecten uit de antieke wereld waarop visuele symbolen te vinden zijn, zoals het hoofd van Medusa, fallussen, afbeeldingen van beesten en lelijke gezichten, iconen van beschermgoden of cobrafiguren van klei die in de vier hoeken van de slaapkamer werden geplaatst ter bescherming van vijandige geesten. De gebedsrollen en toverschalen combineren deze twee tradities (het gebruik van spreuken en symbolische objecten) en hun apotropaïsche werking berust op de zichtbaarheid en leesbaarheid van de iconografie en teksten voor de magische kwaadaardige krachten, niet voor de mensen die ze gebruiken zelf.[4]
De eerste Ethiopische gebedsrollen zijn waarschijnlijk ontstaan tijdens het koninkrijk Aksum (eerste tot achtste eeuw).[5] Tegen het einde van de negentiende eeuw waren er enkele miljoenen in gebruik. Het gebruik van rollen en andere traditionele Ethiopische ‘medicijnen’ is sinds de jaren zeventig afgenomen.[6] Ondanks dat gebedsrollen veel voorkwamen, werden ze niet altijd getolereerd door politieke en religieuze leiders. In de vijftiende eeuw veroordeelde de Ethiopische keizer Zar’a Ya’qob (1399-1468) het gebruik van magische voorwerpen en de praktijk van waarzeggers en bestrafte hij degenen die erop vertrouwden. De gebedsrollen werden gezien als ‘verboden geschriften’ of orationes falsae, aangezien de praktijk van het maken van amuletten met heilige namen erin werd verboden door de bepalingen van de synodes van Efeze en Galatië. Maar dit weerhield de mensen in Ethiopië niet van het wijdverspreide gebruik van gebedsrollen, want hoewel de Ethiopisch-Orthodoxe Kerk de magische voorwerpen niet officieel goedkeurde, werden de rollen wel getolereerd aangezien ze christelijke teksten bevatten.[7]
Vervaardiging

Gebedsrollen worden vaak in de buitenlucht gemaakt door debtara’s, rondtrekkende religieuze figuren die vaak ook de traditionele geneeskunde beoefenen.[8] Elke rol wordt aan de specifieke persoon en diens klachten aangepast volgens astrologische richtlijnen zodat het object het meest effectief is. De voorbereiding van het perkament waaruit de rol bestaat begint met een ritueel waarin het dier, een schaap of een geit van een bepaalde kleur[9], de gekwelde persoon vervangt en waarbij de toekomstige gebedsrol gezien wordt als zijn of haar huid. Deze symbolische relatie zorgt voor een nauwe band tussen de gebedsrol en haar eigenaar. De dierenhuid wordt eerst gewreven aan een levend dier en later gebaad in zijn bloed en maaginhoud tijdens het offer. Pas dan wordt de huid geweekt, gedroogd en geschraapt, waarna het afgewerkte perkament op maat wordt gesneden en de verschillende delen tot één rol worden genaaid.[10]
De afmetingen van gebedsrollen variëren aanzienlijk, van vier tot 25 centimeter in de breedte en van veertig centimeter tot twee meter in de lengte.[11] Draagbare gebedsrollen hebben, wanneer de afzonderlijke delen aan elkaar worden genaaid, vaak de lengte van de klant, zodat ze spirituele bescherming bieden van top tot teen, terwijl nog langere rollen worden opgehangen in huis om het huishouden te beschermen.[12] In Tigrinya-sprekende gebieden wordt een rol ter grootte van een persoon ma’ero qumät (‘volledige grootte’) of meer algemeen tälsäm (talisman) genoemd. In Amhaars-sprekende regio’s wordt de gebedsrol yä branna ketab (‘geschreven op de huid’) genoemd, kortweg ketab.[13]
Debtara’s putten uit een breed repertoire van bekende gebeden en bestaande beelden, en gebruiken rollen soms opnieuw door de naam van de nieuwe cliënt eraan toe te voegen, omdat men ervan uitgaat dat ziekte overerfbaar is.[14] In sommige gevallen worden de astrologische formules dus minder nauw gevolgd.[15] De gebedsrollen dienen in ieder geval als amulet en worden vervaardigd voor terugkerende problemen, zoals onvruchtbaarheid of pijnen die zouden voortkomen uit een vervloeking.
Inhoud
De teksten op de gebedsrollen zijn meestal geschreven op de glanzendere huidzijde van het leer in het Ge’ez, een tweeduizend jaar oude inheemse Semitische taal. Ooit was het de lingua franca van het koninkrijk Aksum, maar tegenwoordig is Ge’ez enkel de liturgische taal van de Ethiopisch-Orthodoxe Kerk. Dat betekent dat de eigenaar van de gebedsrol de teksten zelf niet kan lezen. De magische teksten op de gebedsrollen zijn gebaseerd op het aanroepen van de geheime namen van God (asmat). Door deze vele namen onder de knie te krijgen, kan een debtara of een andere priester God verplichten zijn cliënt te helpen. De gebeden op de rollen zijn samengesteld uit magische spreuken en passages uit christelijke geschriften die deze of andere beschermende en genezende woorden oproepen, vooral Johannes 1:16, Matteüs 8: 2832, Marcus 1: 236, Lucas 8: 434 en apocriefe verhalen.[16] Vaak gebruikte gebeden beschermen tegen het boze oog (aynät) of vangen demonen. Eén van die gebeden, het net van Salomo, herinnert eraan hoe koning Salomo de koning van de demonen zou hebben gedwongen zijn boze spreuken te onthullen. Het gaat vaak gepaard met een talisman in een achtpuntige ster, die wordt gebruikt om demonen te vangen in zijn net (zie linker afbeelding op de gebedsrol uit de collectie van het Instituut voor Oosters Christendom). Weer andere gebeden werken tegen kwaadaardige spreuken. [17]
Zoals het geval bij alle Ge’ez-manuscripten worden gebedsrollen beschreven met een rietstengel of bamboepen met zwarte inkt, afkomstig uit roet, terwijl de namen van de Heilige Drie-eenheid en andere heiligen met rode inkt, op basis van plantmateriaal, worden geschreven. De doopnamen van de klant worden pas in rood toegevoegd nadat de gebedsrol is voltooid. De inkten zijn soms verrijkt met geneeskrachtige kruiden of offerbloed om hun effectiviteit te vergroten.[18] Alleen deze twee kleuren, zwart en rood, zijn nodig om een rol effectief te laten zijn volgens de traditie.[19]
De afbeeldingen op de gebedsrollen zijn talismannen die de effectiviteit van de geschreven gebeden illustreren en vergroten. De meeste rollen vertonen een drietal afbeeldingen; aan het begin, in het midden en op het einde.[20] Ondanks dat de debtara’s zich laten inspireren door verluchte manuscripten en muurschilderingen is de iconografie vooral functioneel. Ondoorzichtige kleurvelden en gebogen dubbele contouren begeleiden het kijken en versterken de oculaire kracht van de talisman tijdens het genezingsproces. Er is geen vaste interpretatie voor de beelden op gebedsrollen. In plaats daarvan variëren de betekenissen van heilige, demonische en engelachtige figuren per regio of per debtara die rollen vervaardigt. Engelen behoren tot de meest voorkomende figuren. Ze kunnen frontaal worden afgebeeld als beschermer-aartsengel met getrokken zwaard of ze kunnen verschijnen als een gezicht omringd door acht gestileerde vleugels. Dit laatste motief wordt ook geïnterpreteerd als het gezicht van een persoon (gätsä säb’e) of het net van Salomo. Heiligen te paard zijn ook veelvoorkomend, vooral de Heilige Susenyos, vernietiger van de demon Werzelya die kinderen vermoordt. Zijn beeld en gebed beschermen tegen zwangerschapsgerelateerde kwalen.[21] Daarnaast zien we ook de Heilige Samu’el van Waldibba op een leeuw en Gabra Marfas Keddus als de duiveluitdrijver en genezer van melaatsen. Het zogenaamde ‘gezicht van de duivel ’, omringd door acht horens, is een andere voorstelling van deze soort, die meestal te vinden is tussen de regels van een spreuk in rode inkt. Dit is de ‘gevangen duivel’, de personificatie van het boze oog. Gevangen in de smalle witregels tussen de spreuktekst is hij getuige van de overwinning van hogere machten over de machten van de duisternis en dient dus als waarschuwing voor boze geesten.[22]
Gebruik
Voor een goede werking gebruiken talismannen de kracht van het oog om goed en kwaad op te roepen. In de traditie zijn de ogen de kanalen waardoor ziekteverwekkende demonen het lichaam verlaten. Tijdens het genezingsproces worden rollen uitgerold, bidden priesters, wordt wijwater uitgedeeld en worden afbeeldingen getoond. De talismannen worden door de demon gezien via de ogen van hun menselijke slachtoffer. De ogen van de talismanfiguren op de gebedsrol weerspiegelen de blik van de getroffenen totdat de demon vlucht. Dit wederzijdse kijken is de sleutel tot de genezing, aangezien het aanroepen van de namen van alleen God niet de terugtrekking van de demon zal veroorzaken. Om de effectiviteit van de blik te verbeteren, worden veel figuren op de gebedsrol gereduceerd tot enkel een gezicht of ogen. Deze ogen vertegenwoordigen dus geen echte organen, maar symboliseren hun beschermende krachten.[23]
Draagbare rollen worden strak opgerold en bewaard in buisvormige roodleren kokers met een klepje of volledig dichtgenaaid. De rolhouders worden om de nek of schouder gedragen als amulet. Rollen die langer zijn dan de eigenaar worden aan een huispaal of muur gehangen, bijvoorbeeld tegenover de slaapplaats, of onder het kussen gelegd, zodat de talismanbeelden van heiligen en netten elke kwaadaardige geest kan confronteren die het aandurft om binnen te komen. Nadat een gebedsrol een zieke heeft genezen, wordt deze in een koffer bewaard voor het geval dat een andere ziekte of lichamelijk gevaar zich plotseling voordoet. Veel rollen werden op de laatste avond van het jaar begraven, zodat ze hun kracht niet verliezen en de effectiviteit gewaarborgd bleef.[24] Wanneer ze niet werden begraven, zijn ze zelden langer dan een paar generaties bewaard gebleven, omdat ze op een gegeven moment te fragiel worden. De oudste nog bestaande rol dateert uit het begin van de zestiende eeuw.[25] De oudste bekende manuscripten met compilaties van beschermende talismannen gaan terug tot de veertiende eeuw.[26]

Interpretatie

De afbeelding op het middelste deel van de gebedsrol uit de collectie van het Instituut voor Oosters Christendom, de talisman in de vorm van een achtpuntige ster met antropomorf gezicht (zie ook figuur vier), die ook vaak wordt gezien in islamitische decoraties, zou kunnen refereren aan het eerder genoemde net van Salomo als demonenvanger. Maar dit beeld kan ook verwijzen naar een cherub, een mythisch wezen met een mensengezicht en vleugels, hier weergegeven als de achtpuntige ster. Met de combinatie van lichaamsdelen van mensen en dieren werden aan cherubs verschillende eigenschappen, functies en betekenissen toegewezen die duiden op een bovenmenselijke macht en kracht. In het antieke Oosten hadden cherubs twee functies: een bewakende of beschermende functie (zo beschermden zij vaak een levensboom, wereldboom of andere sacrale boom) en een draagfunctie (bijvoorbeeld het dragen van een godheid of een troon). Beide functies komen terug in de Hebreeuwse Bijbel. Tijdens de regering van Salomo zou de Ark van het Verbond in de tempel in Jeruzalem onder de vleugels van cherubs zijn geplaatst.[27]
De afbeelding op het rechter deel, de figuur met het zwaard en de schacht (zie ook figuur vijf), zou een beschermengel kunnen zijn die wordt aangeroepen in gebeden, misschien Fanuël, de ‘verjager van demonen’, de vierde engel van de Heer der Geesten in het Boek van Henoch, na Michaël, Rafaël en Gabriël.[28] Fanuël betekent ‘het aangezicht van God’ en is de engel van de hoop.[29] Beschermengelen zouden aan de rechterhand lopen van degenen die ze moeten beschermen, vandaar misschien dat dit beeld op de rechter rol te zien is.[30]

We zien ook nog vier rasters op de gebedsrol met zwarte lijnen en voornamelijk rode letters in de vlakjes. De tekst van een spreuk wordt op andere gebedsrollen soms omkaderd door magische vierkanten met afbeeldingen van menselijke of demonische gezichten, ogen, afzonderlijke letters, diagonale lijnen of bloemblaadjes met arcering. In het geval van de ketab uit de collectie van het Instituut voor Oosters Christendom gaat het om vierkanten die in schaakpatronen zijn verdeeld, als op een schaakbord.[31]
Dan blijft enkel de identificatie van de afbeelding op het linker deel over; de twee identieke figuren die een zwaard vasthouden. Waarschijnlijk zijn dit weer beschermengelen. Nog een opvallend detail aan de linker en rechter afbeelding is dat de figuren ringen om hun nek lijken te dragen; de linker figuren twee en de rechter figuur drie. Die ringen rond de nek duiden op struma, een zichtbare of tastbare vergroting van de schildklier, een aandoening die in vroegere tijden in Ethiopië veel voorkwam als gevolg van jodiumtekorten in het dieet.[32]
Als we kijken naar de inscripties kunnen we eruit opmaken dat het linkerdeel beschermt tegen het boze oog, het middelste deel tegen migraine en het rechter tegen buikpijn. Maar ondanks deze zoektocht naar de betekenis van de beelden op de gebedsrollen zou je kunnen zeggen dat wanneer debtara’s dit soort amuletten maken het niet draait om de precieze betekenis van de verschillende iconografische elementen. In plaats daarvan probeert de debtara om een bestaand stuk zo getrouw mogelijk te kopiëren, aangezien het juist de getrouwheid van de kopie is waarin de actieve krachten van de talisman schuilgaan.[33] De afbeeldingen illustreren daarbij systematisch de overwinning van God op de machten van de duisternis, zodat boze geesten kunnen worden geïntimideerd en weggestuurd.[34]
– Loes van Beuningen
[1] Sevir Chernetsov, ‘Ethiopian Magic Texts’, Forum For Anthropology And Culture, (2006) 2, p. 188
[2] Kristen Windmuller-Luna, ‘Ethiopian Healing Scrolls’, in Heilbrunn Timeline of Art History, 2000 via: http://www.metmuseum.org/toah/hd/heal/hd_heal.htm [geraadpleegd op 18 augustus 2020]
[3] David Frankfurter, ‘Scorpion/Demon: On the Origin of the Mesopotamian Apotropaic Bowl’, Journal of Near Eastern Studies, 74 (2015) 1, p. 11
[4] Frankfurter, 2015, p. 12-13
[5] Windmuller-Luna, 2000
[6] Idem
[7] Idem
[8] Denis Nosnitsin, ‘Ethiopian Manuscripts and Ethiopian Manuscript Studies. A brief Overview and Evaluation’, Gazette du livre médiéval 58 (2012) 1, p. 7
[9] Auteur onbekend, tekst bij object AM-656-305, online collectie van Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen en Wereldmuseum Rotterdam, via: https://hdl.handle.net/20.500.11840/533208 [geraadpleegd op 18 augustus 2020]
[10] Jacques Mercier, Ethiopian Magic Scrolls, 1979, p. 16
[11] Chernetsov, 2006, p. 190
[12] Jacques Mercier, Art that Heals: The Image as Medicine in Ethiopia, 1997, p. 46
[13] Windmuller-Luna, 2000
[14] https://hdl.handle.net/20.500.11840/533208 [geraadpleegd op 18 augustus 2020]
[15] Windmuller-Luna, 2000
[16] Chernetsov, 2006, p.195
[17] Windmuller-Luna, 2000
[18] Nosnitsin, 2012, p. 5-6
[19] Windmuller-Luna, 2000
[20] https://hdl.handle.net/20.500.11840/533208 [geraadpleegd op 18 augustus 2020]
[21] Windmuller-Luna, 2000
[22] Chernetsov, 2006, p. 192
[23] Windmuller-Luna, 2000
[24] https://hdl.handle.net/20.500.11840/533208 [geraadpleegd op 18 augustus 2020]
[25] Windmuller-Luna, 2000
[26] Mercier, 1979, p. 10
[27] Mercier, 1979, p. 76 en 100
[28] https://hdl.handle.net/20.500.11840/533208 [geraadpleegd op 18 augustus 2020]
[29] Adjan van Rietschoten, ‘Een, Zeven of Acht Aartsengelen?’ via: http://www.adengels.nl/studie/EngAart.htm [geraadpleegd op 18 augustus 2020]
[30] Zachary Austin Wesley, ‘Guardians of Ink and Vellum: Ethiopian Magical Scrolls’, 2017 via: http://wonder-cabinet.sites.gettysburg.edu/2017/cabinet/ethiopian-scrolls/ [geraadpleegd op 18 augustus 2020]
[31] Chernetsov, 2006, p. 193
[32] Stuart Munro-Hay, Ethiopia, the Unknown Land: A Cultural and Historical Guide, 2002, p. 57
[33] Chernetsov, 2006, p. 193
[34] Chernetsov, 2006, p. 193