Het Instituut voor Oosters Christendom bezit een uitgebreide collectie Ethiopische iconen en afbeeldingen. Zo’n vijfhonderd schilderingen op perkament vallen onder deze verzameling. Het instituut ontving dit materiaal bij de sluiting van het depot van het Nijmeegs Volkenkundig Museum dat van 1979 tot 2004 te vinden was op de campus van de Radboud Universiteit. Maar er valt meer te zeggen over de herkomst van deze objecten.

Volgens Fer Hoekstra, oud-conservator van het Nijmeegs Volkenkundig Museum, zijn de schilderingen in 1994 in Nijmegen terecht gekomen via een kapelaan uit Soest, die de functie executeur testamentair vervulde voor A.M. Heidt (’s-Gravenhage 1931 – Soest 1994). Heidt studeerde culturele antropologie en specialiseerde zich in godsdiensten. Hij heeft gepubliceerd bij verschillende wetenschappelijke tijdschriften, onder andere Het Christelijke Oosten en Irénikon. Ook was hij hoofdredacteur van Catholica, encyclopedie van de katholieke vernieuwing. Daarnaast bezocht hij in 1973 als wetenschappelijk adviseur van een NCRV-filmteam Ethiopië. Hier maakte hij documentaires over verschillende religieuze groeperingen in het land. Zelf verbleef Heidt meerdere jaren in Ethiopië en in andere landen in het Nabije- en Midden-Oosten.[1] Het is waarschijnlijk dat Heidt de collectie in deze periode, in de zeventiger jaren, verzameld heeft.
Fragmenten van het materiaal komen terug in de catalogus Ethiopisch Christendom die Heidt in 1984 heeft geschreven voor het Volkenkundig Museum te Tilburg. In dezelfde catalogus staat een implicatie die betrekking heeft op de collectie. Heidt schrijft in deze catalogus kort over zijn eigen ervaringen in Ethiopië:
‘Bovendien stonden in hetzelfde jaar verschillende Ethiopiërs mij voorwerpen van onschatbare historische waarde voor de geschiedenis van christelijk Ethiopië af met de opmerking: als er iets gebeurt met het christendom in Ethiopië staan wij onder heilige voorwerpen gaarne af aan iemand van wie wij zeker weten dat hij grote eerbied heeft voor Ethiopië en voor het Ethiopisch christendom. Het is dan ook mijn bedoeling het gegeven vertrouwen niet te beschamen en zodra de situatie daar rijp voor is, deze voorwerpen als een ‘nationaal bezit van de Ethiopiërs’ terug te geven, waar ze bijv. een waardige plaats kunnen krijgen in een museum voor christelijke kunst.’[2]
Bij deze omschrijving moet in acht worden genomen dat de objecten die nu in het bezit zijn van het Instituut voor Oosters Christendom niet expliciet worden genoemd. Het feit dat er in de catalogus meerdere objecten zijn opgenomen die niet in de collectie van het Instituut voor Oosters Christendom terecht zijn gekomen doet vermoeden dat de oorspronkelijke verzameling van Heidt vele malen groter zal zijn geweest dan het materiaal dat ons nu nog resteert. Het is mogelijk dat objecten, zoals Heidt beschrijft, inderdaad zijn teruggegeven aan Ethiopië. Echter, het is ook mogelijk dat er objecten verloren zijn gegaan bij de sluiting van het depot van het Nijmeegs Volkenkundig Museum en verspreid zijn geraakt over andere volkenkundige musea in het land.[3]
Auteur: Ayla Kivits
[1] Heidt, 1977
[2] Heidt, 1984, p. 27
[3] Haverkamp, 2018
Bronnen:
A.M. Heidt, Ethiopië, AO ‘77’, Stichting IVIO, C. Meinhard (red.), Lelystad, 1977
A.M. Heidt, Ethiopisch Christendom, Volkenkundig Museum, 1984
A. Haverkamp, Te koop: Ethiopische Christenen en andere museumrestjes, VOX, 2018